Skip to main content

Welke kiemen spelen een rol bij mastitis?

Uierontsteking of mastitis is nog steeds het vaakst voorkomende gezondheidsprobleem op melkveebedrijven. Mastitis ontstaat meestal wanneer kiemen via het tepelkanaal binnendringen.

De bacteriën die mastitis veroorzaken worden opgedeeld in omgevingsgebonden kiemen en koegebonden kiemen:

Omgevingsgebonden kiemen 

  • Escherichia coli
  • Klebsiella ssp
  • Streptococcus uberis 
  • Streptcoccus dysgalactiae
  • Enterobacteriaceae

     

Koegebonden kiemen 

  • Staphylococcus aureus
  • Coagulase negatieve Staphylococcus
  • Streptococcus agalactiae
  • Streptococcus uberis
  • Mycoplasma

     

Omgevingsgebonden kiemen, zijn kiemen die in de omgeving aanwezig zijn. Bijvoorbeeld in het stro.

Koegebonden kiemen bevinden zich op de koe, in de koe en/of in de melk en worden vooral overgedragen tijdens het melken.

Uier

Hoe weet je of een koe een mastitis heeft?

Bij subklinische mastitis lijkt de koe gezond, ze heeft geen koorts en eet normaal. Het enige wat je ziet, is een stijging van het celgetal.

De grenswaarden voor België zijn:

  • -       250.000 cellen/ml melk voor een koe
  • -      150.000 cellen/ml melk voor een vaars
  •  

Is het individueel celgetal in de melk hoger dan deze grenswaarde, dan leidt de koe aan subklinische mastitis. In dit geval is een bacteriologisch onderzoek van de melk aan te raden.

Bij klinische mastitis vertoont de koe wel ziektesymptomen. Afhankelijk van de ernst, spreken we van milde, matige of ernstige mastitis

  • -      Bij milde mastitis zijn er enkel afwijkingen in de melk zichtbaar, bijvoorbeeld: vlokjes, waterig of bezinksel.
  •  
  • -      Bij matige mastitis zijn er naast de afwijkingen in de melk ook afwijkingen van de uier merkbaar. Bijvoorbeeld: een rode uier, gezwollen uier of een pijnlijke uier. 
  •  
  • -      Bij ernstige mastitis is de koe algemeen ziek, ze heeft koorts (>39,5°C) en eet minder. 

Gevolgen van uierontsteking

  •      Minder melkproductie en lagere melkkwaliteit
  •      Verminderde vruchtbaarheid
  •      Verhoogt gebruik van antibiotica
  •      Verhoogt afvoerpercentage
  •      Meer werklast
  •      Minder dierenwelzijn (zeer pijnlijk)

 BE-CAT-0032-2025-03-2025